“Ik ben de Drentse ambassadeur in Overijssel,” zegt Jarno Eggen over de verhuizing van De Groene Lantaarn van Zuidwolde (D) naar het een kwartiertje verderop gelegen Staphorst, dat in Overijssel ligt. Tien jaar geleden begonnen Jarno Eggen en zijn vrouw Cindy hun eigen restaurant, nadat hij bij De Lindenhof in Giethoorn de rangen in de keuken had doorlopen. De eerste Michelinster voor hun Groene Lantaarn volgde al na een jaar, en in 2015 behaagde het de professionele gourmets van Michelin om Eggens naam toe te voegen aan het selecte rijtje chefs met twee sterren in ons land. De grote liefdes van Eggen staan ons op te wachten op de oprit van de boerderij: Cindy, hun twee zoontjes en een oogverblindende Aston Martin Rapide. “Ik had eerst een DB9, maar daar konden de kids op een gegeven moment niet meer achterin. Dus maar eentje met vier deuren genomen, hier gaat het voorlopig nog wel even in.” Met een hartverscheurende brul uit de uitlaten van de twaalfcilinder wordt de bolide even verderop gezet voor de foto. Het is de enige schalkse verstoring van de serene rust die er op deze woensdag in het gereformeerde dorp heerst. Alles is dicht, rolluiken naar beneden. Het is ‘Dankdag voor het gewas’. En dat is natuurlijk wel toepasselijk voor een restaurant. Eggen heeft op deze dag de deuren gesloten, uit respect voor de mores in het dorp. Maar voor Vision wordt wel degelijk gekookt, en hoe. Fotograaf Ivo Geskus, die ook nog wel eens een vorkje wegprikt zo hier en daar, begint lyrisch over de ‘gelaagdheid’ van de smaken, maar Jarno Eggen blijft daar bescheiden onder. Het is niet zo’n man die zijn gerechten diepgravend analyseert.
Waarom heeft u besloten De Groene Lantaarn te verhuizen? “Eigenlijk is de belangrijkste reden dat wij in een huurpand zaten, en dat wij graag iets van onszelf wilden hebben. Wij vonden de oude locatie wat gedateerd worden, en in een huurpand blíjf je natuurlijk niet aan de gang met opknappen. En wij wilden vooruit, wij willen nog groeien, maar wel op het platteland
Wij hebben het lekkerste vegetarische gerecht ever gegeten: ‘plin’ gevuld met Parmezaanse kaas en balsamico, ragout van knol en bladselderij en saus van eekhoorntjesbrood.
blijven. Wij hadden in eerste instantie ook wel even iets van, Staphorst, tja, maar weet je wat het gekke is? Sinds wij hier zitten, draaien wij de drukste lunches op zondag, haha. Er zat al een restaurant, met een Bib Gourmand, het was keurig onderhouden.”
Bent u snel in de gemeenschap opgenomen? “Wij komen er hier bij, wij hebben de directe buren natuurlijk uitgenodigd en doen ons ding, en verder is het eigenlijk niet zo’n issue. Het restaurant dat er zat was ook al op zondag open, dus daar was geen probleem. Maar wij letten heus wel een beetje op, we storten niet de glasbak vol op zondag, of dat we nadrukkelijk de ramen gaan lappen of de parkeerplaats aanvegen. Maar op bijvoorbeeld biddag of dankdag, twee jaarlijkse belangrijke dagen voor de Staphorsters, gaan wij niet open. We houden gewoon rekening met elkaar.”
In de randstad is het ontzettend moeilijk om goede mensen te krijgen. Hoe is dat hier? “Er heerst hier een heel goede arbeidsmoraal, het zijn allemaal keiharde werkers. Geen enkel probleem om mensen te vinden die de handen uit de mouwen willen steken. En dan nog iets, er zijn hier veel grote gezinnen, dus wij houden de vinger aan de pols voor de parttimers haha.” Cindy: “Ik had laatst een gesprek met een meisje en ik vroeg haar of ze nog broertjes of zusjes had. ‘Jaa’, zegt ze, ‘zes’. Zó, dat is nogal wat, zei ik. ‘Ho’, zei ze, ‘zes broers, maar ook nog zeven zusjes...’ Nou, stuur maar door...” Jarno: “De vorige eigenaar vertelde ons al dat wij nooit moeite zouden hebben om goed personeel te vinden. Maar de jongens in de keuken zijn natuurlijk gewoon meegegaan, en die blijven ook lang hoor. Ik wil ze echt een gedegen opleiding geven zodat ze op een gegeven moment een eigen zaak kunnen beginnen. Maar wel pas als ze alle facetten van het vak beheersen.”
Betrekt u veel producten uit de omgeving? “Er zijn dames uit het dorp die een moestuin beheren, en die komen hun groentes brengen. Die neem ik graag af. En ik kan vertellen wat ik graag van ze zou willen hebben, en dan gaan ze daarmee aan de slag. Snijbonen, courgettes, worteltjes, bieten, noem maar op. Ik haal het liever hier uit het dorp dan dat ik bij de groothandel boontjes uit Kenia haal. En de dame die ons moestuintje in Zuidwolde beheerde heeft nu ook een