Zo rond het jaar 2020 werd heel Nederland geïndoctrineerd door een beweging die het eten van alles wat ook maar iets met dieren te maken heeft verafschuwt. Heel Nederland? Nee, eigenlijk toch niet. De overgrote meerderheid van de bevolking bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers, alleen was dat in de grote steden niet te merken. Daar schoten de saladebars, avocadorestaurants en andere veganistische zaakjes als paddenstoelen (vergeef mij deze plaisanterie) uit de grond en trokken wel degelijk een bepaald publiek. Publiek dat om hen moverende redenen geen dieren wilde eten (hun goed recht uiteraard), of welk product dan ook dat met dierlijke ingrediënten werd gemaakt. Toen werd het lastig, vooral omdat ze hun lifestyle vaak nogal opdringerig aan anderen wilden opleggen. Er waren restaurants die hun gerecht met foie gras met een eufemisme op de menukaart omschreven – de angst voor een horde werkloze barbaren die je bedrijf kwam bezetten was groot. De beweging kon een knappe lobby niet ontzegd worden: supermarkten (die zich normaal gesproken niet overdreven veel aan dierenwelzijn gelegen lieten liggen) pasten hun brochures aan en zelfs wij ontvingen een ‘persoonlijke uitnodiging’ van een horecagroothandel voor een ‘Vegan Day’. ‘Vegan is hot!’, stond er, en ‘Het eten van geen dierlijke producten (sic) is de hype voorbij’.Veganisme was dan wellicht geen hype, maar zo breed gedragen als soms werd gesuggereerd is het nou ook weer niet.
Lorenzo Ledel This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it.